Tot en met 2013 werd het overgrote deel van de meerjarig verstrekte projectkredieten begroot in de lopende jaarschijf. Aan het eind van het jaar werden de restantkredieten en bijbehorende dekkingsmiddelen overgeheveld naar het volgende boekjaar. Deze methodiek werd tot en met 2013 toegepast voor zowel exploitatieprojecten als voor investeringsprojecten.
Door toenemende aandacht voor meerjarig begroten is de hoogte van over te hevelen restantkredieten afgenomen ten opzichte van voorgaande jaren. Door te gaan werken met jaarschijven krijgt de meerjarenbegroting een realistischer en, ten opzichte van het huidige begrotingsjaar, minder fluctuerend beeld van de te verwachten projectuitgaven. Daarnaast zullen de programma’s jaarlijks een steeds minder groot exploitatiesaldo op inkomsten en uitgaven vertonen ten opzichte van de begroting.
Bij grondexploitaties geldt dat jaarlijks de nieuwe prognose wordt vastgesteld waarmee ook de begroting voor het lopende boekjaar wijzigt.
