Sociaal en Zorgzaam Dordrecht

De lasten zijn structureel € 997.000 hoger dan begroot, omdat het aantal cliënten in Beschermd Wonen is toegenomen evenals het aantal cliënten in de maatschappelijke opvang. Het voordeel dat Dordrecht heeft uit de Rijksbijdrage voor Beschermd Wonen was al elders binnen de begroting ingezet.

De baten zijn incidenteel € 129.000 hoger dan begroot, omdat de bevoorschotting aan een aantal instellingen te hoog is geweest, met een terugbetaling tot gevolg.

De lasten zijn structureel € 126.000 hoger dan begroot omdat het Rijk nieuwe regels voor maximale eigen bijdragen heeft opgesteld. Het gevolg is een lagere ontvangst aan eigen bijdragen en een toename van het aantal personen dat voor een WMO vergoeding in aanmerking komt.

De lasten zijn incidenteel € 412.000 lager dan begroot. Op 1 juli 2021 treedt de nieuwe wet Inburgering in werking. In 2019 heeft Dordrecht van het Rijk eenmalig middelen ontvangen om inburgeringsactiviteiten in 2019 én 2020 te continueren. Ultimo 2019 resteert van deze Rijksmiddelen een bedrag van circa € 412.000.

Een bedrag van € 412.000 is conform raadsbesluit van 15 april 2020 overgeheveld naar 2020 (zie RIS-dossier 2542099).

De lasten zijn incidenteel € 818.000 lager dan begroot, omdat de uitvoering van het Investeringsplan Sociaal Domein is vertraagd. Hiervan heeft € 570.000 betrekking op de WMO en € 248.000 op Jeugd. Het investeringsplan is medio 2019 door de raad vastgesteld (zie RIS-dossier 2403230) en het tweede halfjaar van 2019 is met name besteed aan planvorming. Implementatie van maatregelen (en de bijbehorende uitgaven) zien we momenteel vooral in het domein jeugd, maar is voor 2020 en verder ook te verwachten in de WMO. Hiertoe zijn al de nodige opdrachten aan partijen verstrekt, deze drukken echter op 2020.

De lasten op het onderdeel Jeugd zijn incidenteel lager dan begroot, omdat:

• de taskforce jeugd, die systeemknelpunten in het jeugdstelsel inventariseert, sneller dan verwacht en met minder inzet/kosten dan gepland het gewenste resultaat (zie RIS-dossier 2483725) heeft bereikt (totaal € 101.000). Een aantal vervolgacties vraagt inzet in 2020 en 2021.
• de realisatie van het meldpunt jeugd ad € 90.000 gedekt wordt door extra middelen voor Koploper-cliëntondersteuning uit de Meicirculaire 2019 in plaats vanuit het investeringsplan.
• minder incidentele, innovatieve subsidies ad € 57.000 zijn aangevraagd/verleend.
  

Hierdoor is € 818.000 minder van de SI-reserve "Sociaal domein en sociale infrastructuur" geboekt.

De lasten zijn incidenteel € 476.000 lager dan begroot, omdat:

• de rijksbijdrage ten aanzien van het landelijke koplopertraject cliëntondersteuning voor de gehele looptijd ineens is ontvangen in 2019. Overheveling van het deel voor 2020 (€ 183.000) is daardoor noodzakelijk.
• het saldo van enkele subsidieverstrekkingen € 293.000 lager is uitgevallen dan begroot. Dit bedrag moet gezien worden in relatie tot de totale omvang van Maatschappelijke Ondersteuning, die circa € 6 miljoen bedraagt.
  

Een bedrag van € 182.560 is conform raadsbesluit van 15 april 2020 overgeheveld naar 2020 (zie RIS-dossier 2542099).

De baten zijn incidenteel € 127.000 hoger dan begroot, omdat een subsidie aan Stichting Jeugdteams ZHZ lager is vastgesteld door de latere start van de pilot vraagverheldering in 2018. De pilot behelst een andere manier van werken, waar - strakker dan voorheen - bij de intake wordt gekeken met welke ondersteuning of hulpinterventie een cliënt het beste af is.

De lasten zijn structureel € 765.000 hoger dan begroot, omdat zowel het aantal jeugdigen met gespecialiseerde tweedelijns-jeugdhulp als de zorginzet per jeugdige op de regionale zorgmarkt is toegenomen. Zie RIS-dossier 2564167.

Het saldo van baten en lasten is incidenteel € 1.536.000 lager dan begroot, vooral omdat de negatieve bijstelling van de rijksbijdrage voor de uitvoering van de bijstand is meegevallen en omdat de stijging van de kosten voor minimabeleid en bewindvoering is afgevlakt.

De lasten zijn deels structureel € 380.000 lager dan begroot, vooral door een positieve bijstelling van de rijksbijdrage uit het gemeentefonds. Het structurele effect is verwerkt in de Kadernota 2021.

De lasten zijn € 1 miljoen hoger dan begroot, omdat een rijksbijdrage aan de Sociale Dienst Drechtsteden (SDD) is doorbetaald voor de uitvoering van het Breed Offensief. De bijdrage is bedoeld om projecten te ontwikkelen die het perspectief op werk voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt vergroten. De ontvangst van de rijksbijdrage is verantwoord op het programma Algemene Dekkingsmiddelen.

De baten zijn incidenteel € 109.000 hoger dan begroot, omdat er een verdere verschuiving heeft plaatsgevonden van begravingen in nieuw uitgegeven particuliere graven ten koste van begravingen in algemene graven. Dit resulteert in meer inkomsten uit zowel grafrecht als uit begraafrecht particulier graven. Door een hoger aantal uitvaarten dan begroot in het laatste kwartaal, zijn er daarnaast meer opbrengsten voor gebruik aula en catering ontstaan.

De lasten zijn incidenteel € 116.000 lager dan begroot, omdat door een vertraging in de invulling van vacatures de extra middelen die zijn vrijgemaakt voor de intensivering van de maatschappelijke zorg nog niet volledig zijn benut.

De lasten zijn incidenteel € 193.000 lager dan begroot, omdat er sprake was van een combinatie van late besluitvorming door de raad, extra ontvangen middelen voor de pilot logeerzorg van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en minder harde stijging van het aantal mantelzorgaanvragen. In 2020 wordt daarom het tegoed voor mantelzorgers op de Dordtpas opgehoogd naar € 75, in plaats van € 60. De resterende middelen 2019 zullen worden overgeheveld naar 2020 zodat de middelen beschikbaar blijven voor de mantelzorgers en eventuele groei in de uitgaven opgevangen kan worden.

Een bedrag van € 193.000 is conform raadsbesluit van 15 april 2020 overgeheveld naar 2020 (zie RIS-dossier 2542099).

De lasten zijn € 90.000 lager dan begroot, omdat de pilot een half jaar later dan gepland is gestart.

Een bedrag van € 90.000 is conform raadsbesluit van 15 april 2020 overgeheveld naar 2020 (zie RIS-dossier 2542099).

Oorzaken met een verschil kleiner dan € 100.000 worden niet nader toegelicht.